De Duitse energiereus RWE wil zijn Nederlandse broertje Essent voor 9,3
miljard euro overnemen.
Of daarbij ook de kerncentrale van Borssele deels Duits wordt, is onzeker.
Minister Maria van der Hoeven liet woensdag weten dat Borssele, waarvan Essent
en de Zeeuwse energieleverancier Delta elk voor de helft eigenaar zijn, niet
in buitenlandse handen mag vallen. Idee is dat Delta, dat eigendom is
van Zeeuwse overheden, het belang van Essent overneemt.
Strategisch Borssele
Dat Van der Hoeven het eigendom van de kerncentrale opeens als een
strategisch, nationaal belang ziet, doet nogal potsierlijk aan in het licht
van de eerdere liberalisering van de energiemarkt.
Nederland koos tijdens het kabinet Balkenende-II, onder aanvoering van de
toenmalige D66-minister Laurens Jan Brinkhorst, voor een overzichtelijk
model: het produceren en verkopen van energie zou worden overgelaten aan
private partijen. De overheid hield controle over de stroom- en gasnetten,
om eerlijke concurrentie mogelijk te maken.
Niet moeilijk doen
Consequentie van dit model is dat Nederland niet moeilijk moet doen als
Borssele gerund wordt een Duits bedrijf. In het geval van RWE
geldt als mogelijk voordeel dat het bedrijf zelf al vijf kerncentrales
heeft, en zijn kennis op dit gebied kan inbrengen, mocht Nederland een
nieuwe centrale willen hebben.
De uitverkoop
van Nederlandse energiebedrijven, zoals die met het bod op Essent in gang is
gezet, betekent echter niet dat de rol van de overheid op energiegebied is
uitgespeeld. Integendeel.
Sturende overheid
De productie van energie mag dan worden overgelaten aan private partijen, de
wijze waarop dit gebeurt is wel degelijk een publiek belang. Voor Nederland
is het bijvoorbeeld essentieel dat de energiemix - gas, kolen, kernenergie,
wind en zon - breed blijft, zodat we niet te afhankelijk worden van één
bron.
Op dit punt moet de overheid met het vergunningenbeleid voor energiecentrales
sturend optreden. Weliswaar heeft Den Haag hierbij te maken met Brusselse
regels, maar Nederland moet proberen zoveel mogelijk een eigen beleid te
voeren, desnoods met subsidies voor de meest gewenste technologie.
Eigen stroom eerst
Daarnaast moet in geval van crisissituaties, als bijvoorbeeld stroomtekorten
dreigen, vooraf duidelijk zijn hoe de lijntjes met het buitenland lopen.
Duits eigendom van Borssele moet uiteraard niet betekenen dat in geval van
nood stroom van de Nederlandse centrale automatisch naar Duitsland vloeit.
Overigens moet dit gevaar niet overdreven worden. Als Essent-RWE het in zijn
hoofd zou halen tijdens een crisis Duitse klanten voorrang te geven, zou dit
ongetwijfeld leiden tot massaal klantenverlies in Nederland. De
reputatieschade zou onherstelbaar zijn.
Strenge waakhond
Tot slot is er de rol van de overheid bij de bescherming van de consument.
Scheidend topman Michiel Boersma van Essent kon maandag niet
beloven dat klanten goedkoper uit zouden zijn, als de overname van RWE
door gaat.
Hier ligt een heldere rol voor de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Die moet
als strenge waakhond waarborgen dat energiebedrijven geen prijsafspraken
maken, en op eerlijke wijze concurreren. Zonodig door keihard in te grijpen.
Dat de overheid zich terugtrekt uit de productie en levering van
elektriciteit, betekent niet dat zij de markt de rug kan toekeren. Sterker:
als de overheid zelf geen financieel belang meer heeft in de energiesector,
is het des te belangrijker om de rol van marktmeester en bewaker van een
strategische energiemix serieus te nemen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl